Ik smeek om Uw vergeving, o mijn God, en bid om vergiffenis zoals Gij wenst dat Uw dienaren zich tot U wenden. Ik smeek U onze zonden weg te nemen zoals het U, Heer, past en vergeving te schenken aan mij, mijn ouders, en degenen die naar Uw oordeel de verblijfplaats van Uw liefde hebben betreden op een wijze die Uw alles te boven gaande soevereiniteit waardig is en de heerlijkheid van Uw hemelse macht betaamt.
O mijn God! Gij hebt mijn ziel geïnspireerd om haar smeekbede tot U te richten, en ware het niet vanwege U dan zou ik U niet aanroepen. Geloofd en verheerlijkt zijt Gij; ik betuig U lof daar Gij Uzelf aan mij hebt geopenbaard, en ik smeek U mij te vergeven, omdat ik tekort ben geschoten in mijn plicht U te kennen en niet het pad van Uw liefde heb bewandeld.
-De BábO Heer! Gij aanvaardt in deze Allergrootste Beschikking de voorspraak van kinderen in naam van hun ouders. Dit is één van de speciale, oneindige gunsten van deze Beschikking. O Gij vriendelijk Heer, aanvaard daarom het verzoek van deze dienaar van U aan de drempel van Uw enig-zijn en dompel zijn vader in de oceaan van Uw genade, want zijn zoon is opgestaan om U te dienen en spant zich te allen tijde in op het pad van Uw liefde. Waarlijk, Gij zijt de Gever, de Vergevende en de Vriendelijke!
-`Abdu'l-Bahá