*Alle vrienden van God […] moeten in de mate waarin dat mogelijk is bijdragen, hoe bescheiden hun gift ook mag zijn. God belast geen mens boven zijn kunnen. Zulke bijdragen moeten uit alle centra, van alle gelovigen komen… O vrienden van God! Weest gij ervan verzekerd dat uw landbouw, uw industrie en uw handel gezegend zullen worden met veelvuldige toename voor deze bijdragen, en met goede gaven en gunsten. Hij die met één goede daad komt zal een tienvoudige beloning ontvangen. Het lijdt geen twijfel dat de levende Heer degenen die hun rijkdom op Zijn pad besteden overvloedig zal bevestigen.
O God, mijn God! Verlicht het gelaat van Uw ware minnaars en sta hen bij met de engelenscharen van een vaststaande overwinning. Plaats hun voeten stevig op Uw rechte pad, en open vanuit Uw aloude milddadigheid de poorten van Uw zegeningen voor hen, want zij besteden op Uw weg hetgeen Gij hun hebt geschonken, terwijl zij Uw geloof beschermen, hun vertrouwen stellen in het U gedenken, hun hart offeren uit liefde voor U, en uit aanbidding voor Uw Schoonheid, en in hun streven manieren te vinden om U te behagen, niet achterhouden hetgeen zij bezitten.
O mijn Heer! Beschik voor hen een overvloedig deel, een voorbestemde vergoeding en een zekere beloning.
Waarlijk, Gij zijt de Schragende, de Helper, de Edelmoedige, de Milddadige, de Immerschenkende.
-`Abdu'l-Bahá