Mijn Heer! Mijn Heer! Ik loof U en ik dank U voor datgene waarmee Gij Uw nederige dienares, Uw slavin die tot U bidt en smeekt, hebt begunstigd, daar Gij haar waarlijk naar Uw duidelijke Koninkrijk hebt geleid en haar Uw verheven Roep in deze vergankelijke wereld hebt laten horen en Uw tekenen die bewijzen dat Uw zegevierende bewind over alle dingen is verschenen hebt laten waarnemen.
O mijn Heer, ik draag hetgeen zich in mijn schoot bevindt aan U op. Geef dan dat het door Uw gunst en edelmoedigheid een lovenswaardig en gelukkig kind wordt in Uw Koninkrijk, dat het opgroeit en zich ontwikkelt onder de hoede van Uw opvoeding. Waarlijk, Gij zijt de Genadige! Waarlijk, Gij zijt de Heer van grote gaven!
-`Abdu'l-Bahá