Zie hoe de gemeenschap van de Grootste Naam verrijst! Nu er slechts een jaar verstreken is sinds het begin van het nieuwe Plan, getuigen rapportages van de omvang van wat er ondernomen wordt en bereikt begint te worden. Het intensiveren van 5000 groeiprogramma’s vergt een inspanningsniveau als nooit tevoren. Grote aantallen vrienden laten zich, nu zij een goed begrip hebben van de grondslagen van het Plan, leiden door de vereisten ervan, en tonen strikte toepassing en opoffering in hun respons. Zoals voorzien, zijn enkele al lang lopende intensieve groeiprogramma’s reservoirs van kennis en middelen aan het worden, die omliggende clusters ondersteunen en de snelle verspreiding van ervaring en inzicht mogelijk maken. Centra van intensieve activiteit – die buurten en dorpen waar het meest gericht aan gemeenschapsopbouw wordt gewerkt – blijken een vruchtbare bodem te zijn voor collectieve transformatie. Het uitgebreide en versterkte legioen van hulpraadsleden en hun assistenten moedigt de inspanningen van de gelovigen aan, helpt hen een beeld te krijgen van hoe het groeiproces onder verschillende omstandigheden bevorderd kan worden en geeft benaderingen aan die passen bij de omstandigheden binnen elk cluster. Regional Bahá’í Councils* zijn, met steun van hun respectieve Nationale Geestelijke Raden, aan het leren hoe de stuwkracht van het Plan in een hele reeks clusters tegelijkertijd kan worden opgebouwd, terwijl nieuwe instellingen op nationaal niveau hetzelfde beginnen te doen in sommige kleinere landen zonder Councils. Hoewel de snelle vooruitgang die op sommige plaatsen te zien is op andere plaatsen nog moet verschijnen, zoals ook wel te verwachten valt bij een organisch proces, begint het totale aantal intensieve groeiprogramma’s wereldwijd reeds te stijgen. Verder zijn wij verheugd te zien dat de deelname aan de activiteiten van het Plan gedurende de eerste vier cycli ervan aanmerkelijk is gestegen.
De voortekenen van wat het komende jaar gaat brengen zijn dan ook uiterst veelbelovend. En wat is er toepasselijker om de Gezegende Schoonheid aan te bieden ter gelegenheid van het feit dat het tweehonderd jaar geleden is dat Hij werd geboren dan het oprechte streven van Zijn geliefden om het bereik van Zijn Geloof te vergroten? De eerste van de twee tweehonderdjarige herdenkingen die de bahá’í-wereld zal vieren is daarom een gelegenheid met grootse vooruitzichten. Welbeschouwd biedt dit jaar wereldwijd de allergrootste kans die er ooit geweest is om harten aan Bahá’u’lláh te verbinden. Laat allen in de maanden die voor ons liggen deze kostbare mogelijkheid indachtig zijn, en attent zijn op de mogelijkheden die zich op elke plek voordoen om anderen bekend te maken met Zijn leven en verheven missie. Om de onderrichtskansen die de bahá’í-wereld nu heeft volledig te benutten, moet er creatief nagedacht worden over de gesprekken die zich zouden kunnen ontvouwen met allerlei soorten mensen. Tijdens dergelijke betekenisvolle gesprekken wordt het inzicht verruimd en gaat het hart open – soms al meteen. Bij dit eerzame werk vindt ieder zijn roeping, en niemand mag zichzelf de vreugde ontzeggen die betrokkenheid bij dit werk met zich meebrengt. Wij smeken de Eniggeliefde dat dit gehele tweehonderdjarige herdenkingsjaar vervuld mag zijn van die allerzuiverste en zoete vreugde: een ander mens vertellen van het aanbreken van de Dag van God.
De verplichtingen waar de schare van gelovigen aan moet voldoen zijn des te dringender geworden door de verwarring, het wantrouwen en het duister in de wereld. De vrienden moeten daarom iedere gelegenheid aangrijpen om een licht te laten schijnen dat het pad kan verlichten en de bezorgden geruststelt en de hopelozen hoop biedt. Het doet ons denken aan het advies dat de Behoeder aan een bahá’í-gemeenschap gaf in bewoordingen die voor deze tijd bedoeld lijken: “Nu de structuur van de hedendaagse samenleving beeft en schudt onder de ontwrichtende invloed van onheilspellende gebeurtenissen en rampen, nu de kloven zich verbreden die de breuk benadrukken die naties, rassen en gezindten van elkaar scheidt, moeten de uitvoerders van het Plan een nog grotere samenhang tonen in hun geestelijk leven en bestuurlijke activiteiten, en een hogere standaard aan de dag leggen van eensgezinde inspanning, van wederzijdse steun, en van een harmonieuze ontwikkeling bij hun gezamenlijke ondernemingen.” Shoghi Effendi, die altijd de nadruk legde op het geestelijke belang van het werk van het Geloof en op de doelbewuste vastberadenheid waarmee de gelovigen zich van hun heilige plicht moeten kwijten, waarschuwde eveneens voor ook maar enige inmenging in politieke controverse, verwikkelingen en gekibbel. “Laat hen boven alle partijdigheid en particularisme staan,” bepleitte hij elders, “boven de nutteloze twisten, kleingeestige beramingen en voorbijgaande hartstochten die het aanzien van een veranderende wereld schokken en haar aandacht opeisen.” Dit zijn de onvermijdelijke schuimvlokken en spetters die aan land geworpen worden terwijl een turbulente en verdeelde samenleving door golf op golf in heftige beroering wordt gebracht. Er staat te veel op het spel om door dergelijke zaken te worden afgeleid. Zoals iedere volgeling van Bahá’u’lláh uitstekend weet, hangt het uiteindelijke welzijn van de mensheid af van het overstijgen van de onderlinge verschillen en het hecht vestigen van eenheid. Iedere bijdrage die de bahá’ís leveren aan het maatschappelijk leven is gericht op het cultiveren van eenheid, en ieder streven tot gemeenschapsopbouw heeft hetzelfde doel. Voor hen die de strijd moe zijn, bieden de gemeenschappen die groeien onder de beschutting van de Grootste Naam een krachtig voorbeeld van wat eenheid vermag
Wij betuigen de Heer der Heren lof bij het aanschouwen van zovelen van Zijn geliefden, die er op zoveel manieren alles voor geven opdat het banier van het één-zijn van de mensheid hoog geheven mag worden. Dierbare vrienden: Zou niet ieder van ons, nu wij aan het begin staan van een jaar dat zoveel goeds voorspelt, moeten overwegen welke hemelse daden wij bij Zijn gratie kunnen stellen?
HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID