Nog maar drie jaar geleden stelden wij de bahá’í-wereld voor de uitdaging om het raamwerk voor actie dat bij de afsluiting van het laatste mondiale Plan zo duidelijk naar voren was gekomen te gaan benutten. Zoals wij hadden gehoopt kwam de reactie onmiddellijk. Vol energie begonnen overal de vrienden het doel na te streven om in niet minder dan 1500 regio’s wereldwijd intensieve groeiprogramma’s te vestigen en het aantal van deze programma’s nam snel toe. Maar niemand had zich toen kunnen voorstellen hoe ingrijpend de Heer der Heerscharen, in Zijn onnaspeurlijke wijsheid, Zijn gemeenschap in zo korte tijd bedoelde te trans¬¬formeren. Wat een doelgerichte en zelfverzekerde gemeenschap was het die halverwege het huidige Plan in eenenveertig regionale conferenties over de hele wereld haar prestaties vierde! Wat een buitengewoon contrast vormden haar samenhang en energie met de chaos en verwarring van een wereld gevangen in een crisisspiraal! Dit was inderdaad de gemeenschap der gelukzaligen waarnaar de Behoeder had verwezen. Dit was een gemeen¬schap die beseft met welke enorme latente krachten zij is begiftigd, en zich bewust is van de rol die zij bestemd is te spelen in de wederopbouw van een ontwrichte wereld. Dit was een gemeen¬schap in opkomst, aan zware onderdrukking onderworpen in één deel van de wereld, maar die toch onverschrok¬ken en niet ontmoedigd als een verenigd geheel oprijst en haar bekwaamheid vergroot om Bahá’u’lláh’s doel, de mensheid van het juk van de smartelijkste verdrukking te bevrijden, te bereiken. En in de bijna tachtigduizend deelnemers die de conferenties bijwoonden zagen wij de opkomst op het historisch toneel van een individuele gelovige, volledig vertrouwend op de werkzaamheid van de methoden en werktuigen van het Plan en opmerkelijk bedreven in het hanteren daarvan. Elk van deze zielen van deze machtige zee getuigde van de transformeren¬de kracht van het Geloof. Ieder van hen was een bewijs van Bahá’u’lláh’s belofte om al degenen, die onthecht en oprecht opstaan om Hem te dienen, te zullen bijstaan. Ieder van hen liet een glimp zien van dat mensenras, toegewijd en moedig, zuiver en geheiligd, bestemd om zich in de loop van generaties onder de directe invloed van Bahá’u’lláh’s Openbaring te ontwikkelen. In hen zagen wij de eerste tekenen van de vervulling van onze verwachting die wij bij de aanvang van het Plan uitspraken, dat de stichtelijke invloed van het Geloof naar honderdduizenden zou worden verspreid door het instituutproces. Alles wijst erop dat aan het eind van de Ridvanperiode het aantal intensieve groeiprogramma’s in de wereld de duizend zal overschrijden. Wat kunnen wij aan het begin van dit meest vreugdevolle Feest meer doen dan in nederigheid het hoofd te buigen voor God en Hem dank te zeggen voor Zijn onbegrensde weldadigheid voor de gemeenschap van de Grootste Naam.
HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID