Announcing: BahaiPrayers.net


More Books by Ridvan

1964-121BE
1965-122BE
1966-123BE
1967-124BE
1969-126BE
1970-127BE
1971-128BE
1972-129BE
1973-130BE
1975-132BE
1978-135BE Int. Conventie
1978-135BE Nat. Conventies
1980-137BE
1982-139BE
1987-144BE
1988-145BE Referenties
1988-145BE
1993-150BE
1994-151BE
1995-152BE
1996-153BE Europa
1996-153BE
1997-154BE
2000-157BE
2001-158BE
2002-159BE
2003-160BE
2004-161BE
2005-162BE
2006-163BE
2007-164BE
2008-165BE
2009-166BE
2010-167BE
2011-168BE
2012-169BE
2013-170BE
2014-171BE
2015-172BE
2016-173BE
2017-174BE
2018-175BE
Free Interfaith Software

Web - Windows - iPhone








Ridvan : 2007-164BE
HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID
Ridvan 2007 / 164BE
Aan de Bahá'ís van de Wereld
Dierbare geliefde Vrienden,

Het eerste jaar van het Vijfjarenplan geeft op veelzeggende wijze blijk van de geest van toewijding waarmee Bahá’u’lláh’s volgelingen het actiekader dat in onze boodschap van 27 december 2005 werd gepresenteerd hebben omarmd, en van hun toewijding aan het bevorderen van het proces van toetreding in troepen. In regio’s waar dit kader in de samenhang van al zijn elementen wordt gebruikt, wordt gestage vooruitgang geboekt, zowel wat betreft de deelname van de gelovigen en hun vrienden aan het gemeenschapsleven als wat betreft de numerieke groei, waarbij sommige regio’s om de paar maanden honderden inschrijvingen rapporteren en andere tientallen. Wat van wezenlijk belang is voor deze ontwikkeling, is een dieper besef van de geestelijke aard van de onderneming, samen met een gegroeid inzicht in het gereedschap voor besluitvorming dat in de hoofdkenmerken van het Plan is omschreven.

2. Voordat wij de huidige reeks mondiale Plannen gericht op het enkele doel van de bevordering van het proces van toetreding in troepen lanceerden, had de Bahá’í-gemeenschap in veel delen van de wereld een stadium doorgemaakt van snelle, grootschalige uitbreiding – een uitbreiding die uiteindelijk onmogelijk gaande gehouden kon worden. Toen was de uitdaging dus niet zozeer het uitbreiden van de gelederen van de Zaak met nieuwe volgelingen, tenminste uit bevolkings¬groepen die ontvankelijk bleken te zijn, maar om hen op te nemen in het gemeenschapsleven en uit hun midden voldoende mensen te doen opstaan die zich aan de verdere uitbreiding ervan wilden wijden. Het was voor de bahá’í-wereld zo cruciaal deze uitdaging aan te gaan dat wij dit tot een centraal kenmerk van het Vierjarenplan maakten en Nationale Geestelijke Raden opriepen om het merendeel van hun krachten te besteden aan het creëren van institutionele capaciteit, in de vorm van het trainingsinstituut, om menselijke hulpbronnen te ontwikkelen. Wij wezen erop dat steeds grotere groepen gelovigen het voordeel zouden behoeven van een officieel trainings-programma dat was opgezet om hen de kennis en geestelijke inzichten, de vaardigheden en bekwaamheden te geven die nodig zijn om de daden van dienstbaarheid uit te voeren die uitbreiding en consolidatie op grote schaal gaande zouden kunnen houden.

3. Als wij nu observeren hoe het functioneert in die regio’s die in een krachtige groeifase verkeren, merken wij op dat de vrienden in elk van deze regio’s het instituutproces zijn blijven versterken, en geleerd hebben hun groeiende kern van actieve aanhangers van het Geloof te mobiliseren, een doelmatig systeem voor de coördinatie van hun inspanningen op te zetten, hun persoonlijke initiatieven met hun gezamenlijke inspanningen te verweven tot een effectief patroon van samengebundelde actie, en gebruik te maken van de analyse van relevante informatie bij de planning van hun activiteitencyclussen. Dat zij de middelen hebben ontdekt om het werk van uitbreiding en consolidatie hand in hand te laten gaan, de sleutel tot duurzame groei, is hiermee aangetoond. Dergelijk bewijs zal elke toegewijde gelovige ertoe inspireren om vastbesloten op het uitgezette pad van het systematisch leren te blijven.

4. De resultaten van deze jaren van wonderbaarlijke inspanning zijn niet beperkt gebleven tot die regio’s waar het werk van uitbreiding en consolidatie op grote schaal aldus tot nieuw leven was gewekt. De aanpak waarmee werd begonnen tijdens het Vierjarenplan, gevolgd door het Twaalfmaandenplan en het vorige Vijfjarenplan, bleek dienstig te zijn bij het scheppen van de omstandigheden waaronder de gelovigen hun inspanningen tot een brede kring van mensen konden uitbreiden en hen konden betrekken bij de verschillende aspecten van het gemeenschaps¬leven. Het nut van het tien jaar lange proces van het opbouwen van capaciteit bij de drie deelnemers aan de mondiale Plannen is nu volstrekt duidelijk. De noodzaak om inzicht te verwerven in de dynamiek van de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen was overal aanwezig. Overal moesten de vrienden leren wat de voorwaarden voor gestage groei zijn – systematische actie bevorderen en afleidingen vermijden, bepaalde elementen van gezamenlijke besluitvorming naar de basis van de gemeenschap brengen en gemeenschappen creëren die voelen dat zij een missie hebben, stimuleren dat iedereen deelneemt en verschillende segmenten van de samenleving een plaats geven in hun activiteiten, in het bijzonder kinderen en jeugd, de toekomstige voorvechters van de Zaak van God en de bouwers van Zijn beschaving.

5. Nu er een zo stevige basis is gelegd, dient bij elke gelovige de gedachte aan onderricht voorop te staan. Ofwel bij hun persoonlijke inspanning hun vrienden tijdens firesides te onderrichten en hen dan in de kernactiviteiten te betrekken, of deze activiteiten als hun belangrijkste onderrichtmiddel te gebruiken; ofwel dat zij als gemeenschap hun werk met kinderen en jeugd tot de eerste aanzet in een regio maken, of zich eerst richten op de oudere generaties; ofwel dat zij in hun gezamenlijke inspanningen in teams gezinnen bezoeken als onderdeel van een intensieve campagne, of een tijd lang regelmatig de zoekers bij hen thuis bezoeken – dit zijn beslissingen die alleen genomen kunnen worden in overeenstemming met de omstandigheden en mogelijkheden van de vrienden en de aard van de bevolkingsgroepen waarmee zij omgaan. Wat allen moeten erkennen, los van de omstandigheden, is zowel de schreeuwende behoefte van een mensheid die, verstoken van geestelijk voedsel, dieper in wanhoop verzinkt, als de dringende verantwoordelijkheid om te onderrichten die aan ieder van ons is toevertrouwd als leden van de gemeenschap van de Grootste Naam.

6. Bahá’u’lláh heeft Zijn volgelingen het gebod gegeven te onderrichten. Duizenden en nog eens duizenden zijn reeds vol energie bezig de bepalingen van het Plan in praktijk te brengen om voor hen wegen te openen om zielen naar de Oceaan van Zijn Openbaring te leiden. Wij zien vol verwachting uit naar de dag dat onderricht de overheersende passie in het leven van elke gelovige zal zijn, en de eenheid van de gemeenschap zo sterk zal zijn dat deze hartstocht tot uiting kan komen in niet aflatende activiteit op het veld van dienstbaarheid. Dit is wat wij vurig voor u hopen en dit is het voorwerp van onze hartstochtelijke gebeden aan de Heilige Drempel.

HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID

Table of Contents: Albanian :Arabic :Belarusian :Bulgarian :Chinese_Simplified :Chinese_Traditional :Danish :Dutch :English :French :German :Hungarian :Íslenska :Italian :Japanese :Korean :Latvian :Norwegian :Persian :Polish :Portuguese :Romanian :Russian :Spanish :Swedish :Turkish :Ukrainian :