Announcing: BahaiPrayers.net


More Books by Ridvan

1964-121BE
1965-122BE
1966-123BE
1967-124BE
1969-126BE
1970-127BE
1971-128BE
1972-129BE
1973-130BE
1975-132BE
1978-135BE Int. Conventie
1978-135BE Nat. Conventies
1980-137BE
1982-139BE
1987-144BE
1988-145BE Referenties
1988-145BE
1993-150BE
1994-151BE
1995-152BE
1996-153BE Europa
1996-153BE
1997-154BE
2000-157BE
2001-158BE
2002-159BE
2003-160BE
2004-161BE
2005-162BE
2006-163BE
2007-164BE
2008-165BE
2009-166BE
2010-167BE
2011-168BE
2012-169BE
2013-170BE
2014-171BE
2015-172BE
2016-173BE
2017-174BE
2018-175BE
Free Interfaith Software

Web - Windows - iPhone








Ridvan : 1993-150BE
HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID
Ridvan 1993 / 150BE
Aan de Bahá'ís van de Wereld
Dierbare geliefde Vrienden,

Wij hebben de koning der feesten bereikt in de niet afgenomen gloed van de geweldige zegeningen van het Heilig Jaar dat we zojuist hebben meegemaakt, bevestigd en met hernieuwde energie voor onze heilige taak. Want het was een tijd waarin de Abhá Schoonheid het licht van Zijn genade zo overvloedig over Zijn wereldwijde gemeenschap liet schijnen, dat de inspanningen van Zijn volgelingen om twee zo belangrijke gebeurtenissen als Zijn hemelvaart en de aanvang van Zijn Verbond na honderd jaar te herdenken met verbazingwekkend succes bekroond werden. Deze herdenkingspauze leverde een verkondiging van de Grootste Naam op zoals die nooit tevoren over de hele wereld te horen was; maar wat zo duidelijk een uiterlijk verschijnsel was, was een opmerkelijke weerspiegeling van het innerlijk bereiken van een dieper begrip van onze relatie tot Bahá'u'lláh. Ons eigen groeiende besef van hoe universeel de gemeenschap is, en hoe zij het eerste en overkoepelende beginsel van Zijn geloof belichaamt, heeft een nieuwe en onweerstaanbare indruk op ons hart achtergelaten; het gevolg van dat besef was markant zichtbaar bij de herdenking in het heilige land in mei, en op nog grotere schaal op het wereldcongres in november, als om onze zekerheid in deze wanhopig moeilijke tijden te bevestigen dat de mensheid onverbiddelijk op weg is naar de haar nu nog steeds ontglippende bestemming van eenheid en vrede. Tijdens het heilig jaar zijn wij op geestelijke vleugels naar een bergtop gebracht waarvandaan wij de snel naderende glorie hebben gezien van de onsterfelijke belofte van de Heer dat de gehele mensheid op een dag verenigd zal zijn.

2. Het zou te ver voeren om de boeiende details van alle gebeurtenissen van dit jaar hier te beschrijven, want de werking van de Heilige Geest was overal voelbaar, waardoor de activiteiten van de vrienden doortrokken waren van een geheimzinnige kracht. Laten wij volstaan met het noemen van hoogtepunten zoals, in mei, het bijeenkomen van het grootste aantal Bahá'ís ooit in het heilige land; de processie rond de graftombe van Bahá'u'lláh door vertegenwoordigers van vrijwel ieder land; de aanwezigheid van bijna alle nog in leven zijnde Ridders van Bahá'u'lláh bij het plaatsen van de ererol bij de toegangsdeur van de allerheiligste graftombe; het ongeëvenaarde aantal en de enorme diversiteit van de deelnemers aan het wereldcongres, waaronder heel veel jongeren die hun eigen programma hadden; de processie van de vertegenwoordigers van de rassen en naties der wereld bij die spectaculaire gelegenheid; de satelliet-uitzending die het congres en het wereldcentrum met alle continenten verbond. Dit waren ervaringen van zeldzame klasse, waardoor de roem van de honderdjarige herdenkingen onsterfelijk is geworden.

3. Door de ontelbare, inventieve inspanningen die de vrienden zich hebben getroost om deze belangrijke gebeurtenissen over de hele wereld te herdenken, van afgelegen dorpjes tot grote steden, werd opnieuw aangetoond hoe hecht het geloof van Bahá'u'lláh is gevestigd, en ontstond er op vele gebieden onderrichtswerk, met ongewone en verrassende resultaten. De ongekende publiciteit die het doel en de activiteiten van het Heilig Jaar via de massamedia gekregen hebben, in kleinere en grotere landen, de aandacht die door overheden en regeringsfunctionarissen besteed is aan de honderdjarige herdenking, de tekenen van erkenning en waardering voor het geloof van overheidsorganen, de betrokkenheid van vertegenwoordigers van de Bahá'í International Community bij belangrijke mondiale gebeurtenissen, zoals de conferentie over milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties (UNCED) in Rio de Janeiro in juni, ter gelegenheid waarvan er een openbaar monument met een opschrift uit de geschriften van Bahá'u'lláh en een grote afbeelding van de Grootste Naam werd onthuld: ontwikkelingen als deze geven duidelijk aan dat het prestige van de gemeenschap bij het publiek gestegen is.

4. Losstaand van al deze opmerkelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, maar nog belangrijker vanwege de verreikende consequenties voor de hele mensheid, was de uitgave met Naw-Rúz van de geannoteerde Engelse vertaling van de Kitáb-i-Aqdas, het Allerheiligste Boek. Wij zijn de tijd die `Abdu'l-Bahá voor ogen stond een stap dichter genaderd: "Wanneer de wetten van het Heiligste Boek worden uitgevoerd," zegt de Meester, "[zal] wereldvrede... zijn tent opslaan in het midden der aarde, en de gezegende Boom des Levens zal zó zeer groeien en zich uitspreiden dat hij het oosten en het westen zal overschaduwen."

5. Het jaar van de herdenkingen was tevens een periode waarin de situatie in de wereld verwarder en paradoxaler werd: er waren tegelijkertijd tekenen van orde en van chaos, van belofte en frustratie. Temidden van de verwikkelingen van de huidige toestand in de wereld, maar met het gevoel van verwondering en vreugde, moed en geloof waartoe het Heilige Jaar ons gemoed heeft geïnspireerd, zijn wij met deze Ridvan, in het honderdvijftigste jaar van ons geloof, begonnen aan een Driejarenplan. Dat het plan zo kort is is noodzakelijk vanwege de snel wisselende getijden in de wereld. Maar het hoofddoel ervan is van levensbelang voor de toekomst van de Zaak en van de mensheid. Het is het volgende stadium in de ontvouwing van het goddelijke onderrichtsplan dat door het Middelpunt van het Verbond is opgetekend. Het plan zal een maatstaf zijn van onze vastberadenheid om de geweldige mogelijkheden van dit cruciale moment in de maatschappelijke evolutie van de planeet aan te grijpen. Als de opzet ervan resoluut wordt nagestreefd, en als de erin gestelde doelen volledig gerealiseerd worden, aangepast aan de omstandigheden van iedere nationale gemeenschap, zal de weg worden vrijgemaakt voor een passend beeld van de rol van het geloof met betrekking tot de onontkoombare uitdagingen waar de hele mensheid voor zal komen te staan tegen het einde van de snel verstrijkende, door het noodlot beladen twintigste eeuw.

6. Er is een reusachtige uitbreiding van de Bahá'í gemeenschap nodig, die alles wat eerder bereikt is verre te boven gaat. De taak van het verspreiden van de Boodschap onder de overgrote meerderheid van de mensen in dorpen en steden moet snel worden uitgewerkt. Dit is van cruciaal belang, omdat anders de met veel moeite opgerichte organen van het bestuursstelsel niet de ruimte zullen krijgen hun inherente vermogen te ontwikkelen en te tonen, het vermogen om de schrijnende noden van de mensheid in haar uur van toenemende wanhoop te lenigen. In dit kader moet de wederkerigheid van onderricht en bestuur goed worden begrepen en benadrukt, omdat zij elkaar versterken. De problemen uit de maatschappij waar onze gemeenschap ook onder te lijden heeft, en de problemen die van nature uit de gemeenschap zelf voortkomen, sociale, geestelijke, economische en bestuursproblemen, worden opgelost wanneer ons aantal en onze mogelijkheden toenemen, en wanneer de vrienden in alle lagen van de gemeenschap het vermogen, de wil, de moed en de vastberadenheid ontwikkelen om de wetten van het geloof te gehoorzamen, de beginselen ervan toe te passen en de aangelegenheden ervan in overeenstemming met de goddelijke voorschriften te besturen.

7. Het nieuwe plan is opgebouwd rond een drievoudig thema: het stimuleren van de levenskracht van het geloof van de individuele Bahá'ís, het sterk ontwikkelen van de menselijke hulpbronnen van de Zaak en het bevorderen van het functioneren van de plaatselijke en nationale Bahá'í instituten. Hiermee wordt de aandacht gevestigd op voorwaarden voor succes bij het werken aan de vele doelen van het plan in deze turbulente tijden.

8. Naast de duidelijke tekenen van moreel verval, waardoor de fundamenten van beschaving met de dag meer worden aangetast, worden deze beeldende woorden van Bahá'u'lláh zeer urgent: "In ieder land sterft de levenskracht van 's mensen geloof in God uit. Alleen Zijn heilzaam geneesmiddel kan deze ooit herstellen. De voortwoekerende goddeloosheid vreet in de organen van de menselijke samenleving. Kan iets anders dan het Elixer van Zijn machtige Openbaring haar zuiveren en hernieuwen?" Deze woorden hebben speciale implicaties voor het handelen van iedereen die de Heer des Tijds heeft erkend. Een wezenlijk gevolg van deze erkenning is een geloof dat dwingt tot aanvaarding van Zijn geboden. Een waarborg voor intens geloof is innerlijke transformatie, die heilzame verwerving van een geestelijk en moreel karakter, die het gevolg is van gehoorzaamheid aan de goddelijke wetten en beginselen. Een geweldige stimulans hiervoor is het uitbrengen van de geannoteerde Kitáb-i-Aqdas in het Engels, en de geplande snelle publikatie ervan in andere belangrijke talen; een krachtige uitstorting van goddelijke leiding, waardoor ieders geloof de levenskracht kan krijgen die zo essentieel is voor geestelijk welzijn en geluk, en voor het verstevigen van de samenhang van de gemeenschap. Even belangrijk voor het bevorderen van deze levenskracht is het aankweken van een gevoel van geestelijkheid, dat mystieke gevoel dat de gelovige met God verenigt, en dat door meditatie en gebed wordt verkregen.

9. Vorming van de vrienden en hun streven om, door serieuze zelfstudie, kennis van het geloof te vergaren, teneinde de principes ervan toe te passen en bestuurszaken te regelen, zijn onontbeerlijk voor het ontwikkelen van de menselijke hulpbronnen die nodig zijn voor de voortgang van de Zaak. Maar kennis alleen is niet voldoende: het is essentieel dat de vorming geschiedt op een manier die tot liefde en toewijding inspireert, standvastigheid in het Verbond stimuleert en uitnodigt tot actieve deelname aan het werk voor de Zaak en tot het nemen van gezonde initiatieven om haar belangen te behartigen. Wanneer er extra moeite wordt gedaan om mensen met bijzondere capaciteiten tot het geloof aan te trekken zal ook dit bijdragen aan het leveren van de hulpbronnen die nu zo enorm nodig zijn. Bovendien zal dit de bekwaamheid van de Geestelijke Raden om hun zware verantwoordelijkheden te dragen stimuleren en doen groeien.

10. Het naar behoren functioneren van deze instituten hangt voor een groot deel af van de inspanningen van de leden om bekend te raken met hun plichten en om zich in hun persoonlijk gedrag en bij het uitvoeren van hun officiële taken strikt aan de principes te houden. Hiervoor is het ook belangrijk dat zij vastberaden zijn alle sporen van vervreemding en sekte-achtige neigingen uit hun midden te wissen, dat zij de genegenheid en de steun kunnen winnen van de vrienden onder hun hoede en dat zij zo veel mogelijk gelovigen bij het werk voor de Zaak kunnen betrekken. Doordat zij er voortdurend op gericht zijn hun prestaties te verbeteren, zullen de gemeenschappen die zij leiden een leefpatroon laten zien dat een sieraad voor het geloof zal zijn en dat, als prettige consequentie, hoop zal doen herleven bij de steeds meer gedesillusioneerd rakende leden van de maatschappij.

11. Terwijl de Nationale Geestelijke Raden, met de bereidwillige ondersteuning van de Continentale Raadgevers, de koers voor dit korte tijdsbestek uitzetten, zullen op het Wereldcentrum zeer uiteenlopende activiteiten over de hele wereld worden gecoördineerd, waarbij verder richting wordt gegeven de externe betrekkingen van het geloof, nu de Bahá'í International Community steeds meer betrokken raakt bij het oplossen van wereldproblemen. Tegelijkertijd zullen de gigantische bouwprojecten op Gods heilige berg met weloverwogen spoed worden voortgezet. Deze projecten maken deel uit van een proces dat Shoghi Effendi duidelijk synchroon zag lopen met twee net zo belangrijke ontwikkelingen: de vestiging van de Kleine Vrede en de evolutie van de nationale en plaatselijke Bahá'í-instituten. Aan het eind van het plan zullen alle nog overgebleven bouwfases van de projecten op de Karmel zijn gestart: de draagstructuur van het Internationale Onderrichtscentrum, het Centrum voor Studie van de Teksten en de uitbreiding van het Internationale Archiefgebouw zullen overeind staan, en zeven terrassen beneden de graftombe van de Báb zullen zijn voltooid.

12. De aanzienlijke uitbreiding van het werk voor de zaak in de afgelopen jaren en de verwachte ontwikkelingen tijdens dit nieuwe plan vereisen materiële middelen die al enige tijd ontoereikend waren, hoewel de bijdragen aan de Bahá'í fondsen aanmerkelijk zijn gestegen. De overal gemelde economische crises zullen waarschijnlijk nog ernstiger worden, maar zowel de economische moeilijkheden als de andere dringende problemen waar de mensheid mee kampt, zullen uiteindelijk pas worden opgelost als de zaak van Bahá'u'lláh het haar toekomende respect van de naties en volkeren krijgt, en als zij materieel voldoende wordt ondersteund door haar verklaarde aanhangers. Mogen de vrienden overal in overweging nemen, individueel en samen met hun Bahá'í instituten, niet bevreesd voor de onzekerheid, gevaren en financiële nood van de naties, wat allen nu te doen staat om deze onontkoombare, heilige verantwoordelijkheid die op hen rust na te komen.

13. Onze oproep tot onmiddellijke, verdubbelde en aanhoudende actie op alle punten van het plan is in de eerste plaats gericht tot de individuele gelovige overal, die in zichzelf de mate van initiatief bezit die het succes van iedere wereldwijde Bahá'í onderneming verzekert, en "van wie, in laatste instantie," zoals onze geliefde Behoeder duidelijk stelt, "het lot van de hele gemeenschap afhangt." De doelen van het Driejarenplan zullen niet gemakkelijk worden behaald, maar ze moeten luisterrijk worden volbracht, ongeacht de offers. Er moet daarom niet geaarzeld of gedraald worden door individuen of door Geestelijke Raden, om te voorkomen dat de problemen van de mensheid zich onbelemmerd opstapelen, of dat wij afgeremd worden door toenemende interne crises. Laat iedereen zich voortdurend realiseren dat wij onze overwinningen behalen door rampspoed en beproeving; wij zetten crisis om in vooruitgang door de gelegenheid aan te grijpen de toepasbaarheid en de overwinningskracht van onze beginselen aan te tonen. In de opmars van de zaak van God hebben crisis en overwinning elkaar immer afgewisseld, en blijken zij steeds de bron van vooruitgang te zijn. Laten wij, terwijl wij nagenieten van de overwinningen van het Heilig Jaar, de waarheid van deze steeds terugkerende ervaring niet vergeten. Laten wij ook onthouden dat onze zegeningen onze uitdagingen evenaren, zoals in ons glorieuze verleden herhaaldelijk is aangetoond.

14. Geliefde vrienden, laat u niet ontmoedigen of afschrikken. Put moed uit de beschutting van Gods wet en bepalingen. Dit zijn de donkerste uren voor het aanbreken van de dag. Er zàl, zoals beloofd, vrede zijn na de nacht. Maakt haast en gaat de dageraad tegemoet.

HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID

Table of Contents: Albanian :Arabic :Belarusian :Bulgarian :Chinese_Simplified :Chinese_Traditional :Danish :Dutch :English :French :German :Hungarian :Íslenska :Italian :Japanese :Korean :Latvian :Norwegian :Persian :Polish :Portuguese :Romanian :Russian :Spanish :Swedish :Turkish :Ukrainian :