Een brief geschreven door 'Abdu'l-Bahá aan de Centrale Organisatie voor Duurzame Vrede te Den Haag, 17 december 1919
O gij achtenswaardigen, die wegbereiders zijt onder degenen die het welzijn van de wereld der mensheid beogen!
De brieven die gij tijdens de oorlog verzonden hebt zijn niet ontvangen, maar een brief gedateerd 11 februari 1916 heeft ons zojuist bereikt en wordt onmiddellijk beantwoord. Uw voornemen verdient duizend lofprijzingen omdat U de wereld der mensheid dient, en dit leidt tot geluk en welzijn voor allen. De jongste oorlog heeft de wereld en de mensen aangetoond dat oorlog vernietiging is, terwijl universele vrede opbouw is; oorlog is dood - vrede leven; oorlog is roofzucht en bloeddorst - vrede welwillendheid en menselijkheid; oorlog hoort tot de wereld der natuur - vrede is de grondslag van de religie van God; oorlog is duisternis op duisternis - vrede hemels licht; oorlog is de vernietiger van het bouwwerk der mensheid - vrede het eeuwigdurend leven van de wereld der mensheid; oorlog is als een verslindende wolf - vrede als de hemelse engelen; oorlog is de strijd om het bestaan - terwijl vrede wederzijdse hulp en samenwerking tussen de volkeren der wereld is en de oorzaak van het welbehagen van de Ware in het hemelse rijk.
Er is geen ziel wiens geweten niet getuigt dat op deze dag geen zaak ter wereld belangrijker is dan die van de universele vrede. Iedere rechtvaardige getuigt hiervan en heeft zeer veel respect voor die achtenswaardige vergadering, omdat het haar doel is deze duisternis in licht te veranderen, deze bloeddorst in vriendelijkheid, deze kwelling in gelukzaligheid, deze ontbering in welvaart en deze vijandschap en haat in vriendschap en liefde. Daarom verdient het streven van deze achtenswaardige zielen lof en eer.
Maar de wijze zielen die zich bewust zijn van de wezenlijke verhoudingen die voortvloeien uit de werkelijkheid der dingen, achten het niet mogelijk dat één enkele zaak op zichzelf de menselijke werkelijkheid kan beïnvloeden zoals die zou moeten en behoren te doen, want totdat de mensen eensgezind worden, kan geen belangrijke zaak tot stand worden gebracht. Op dit moment is universele vrede een zaak van groot belang, maar eenheid van geweten is essentieel, opdat de grondslag van deze zaak hecht, haar vestiging stevig en haar gebouw sterk moge worden.
Daarom heeft Bahá'u'lláh vijftig jaar geleden dit vraagstuk van universele vrede uiteengezet op een tijdstip dat Hij in de vesting Akká opgesloten was, onrechtvaardig behandeld werd en gevangen werd gehouden. Hij schreef over deze belangrijke Zaak van universele vrede aan alle grote heersers van de wereld, en bracht vrede tot stand onder Zijn vrienden in het Oosten. De horizon van het Oosten was in volslagen duisternis gehuld, naties waren uiterst haatdragend en vijandig ten opzichte van elkaar, religies dorstten naar elkanders bloed en er heerste duisternis op duisternis. In zulk een tijd straalde Bahá'u'lláh als de zon aan de horizon van het Oosten en verlichtte Perzië met de stralen van deze leringen.
Tot Zijn leringen behoorde de verklaring van universele vrede. Mensen van verschillende naties, religies en sekten die Hem volgden kwamen zo dicht bij elkaar, dat er opmerkelijke bijeenkomsten ingesteld werden waaraan de verscheidene naties en religies van het Oosten deelnamen. Iedereen die naar deze bijeenkomsten kwam zag slechts één natie, één leer, één weg, één orde, want de leringen van Bahá'u'lláh beperkten zich niet tot de instelling van universele vrede; zij omvatten vele leringen die de universele vrede aanvulden en ondersteunden.
Tot deze leringen behoorde het onafhankelijk onderzoek naar de werkelijkheid, opdat de wereld der mensheid gered moge worden uit de duisternis van nabootsing en tot de waarheid moge komen; opdat zij dit duizend jaar oude gerafelde en te klein geworden kledingstuk moge afrukken en weggooien en het gewaad aantrekken dat met de allergrootste zuiverheid en heiligheid op het weefgetouw van de werkelijkheid is geweven. Aangezien de werkelijkheid één is en geen veelvoudigheid kan toelaten, moeten verschillende meningen uiteindelijk tot één samensmelten.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort de eenheid van de wereld der mensheid; alle menselijke wezens zijn de schapen van God en Hij is de vriendelijke Herder. Deze Herder is vriendelijk voor alle schapen omdat Hij hen allen geschapen, onderricht, verzorgd en beschermd heeft. Er bestaat geen twijfel over dat de Herder vriendelijk is voor alle schapen en dat, indien er onder deze schapen onwetenden zijn, zij onderwezen moeten worden; indien er kinderen onder zijn, zij opgevoed moeten worden totdat zij de volwassenheid bereiken; indien er zieken onder zijn, zij genezen moeten worden. Geen haat en vijandschap mag er zijn, want deze onwetenden, deze zieken moeten behandeld worden zoals een vriendelijke dokter dat zou doen.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort dat religie de oorzaak moet zijn van vriendschap en liefde. Als zij de oorzaak van vervreemding wordt, dan bestaat er geen behoefte meer aan, want religie is als een geneesmiddel; als het de ziekte verergert wordt het overbodig.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort dat religie in overeenstemming moet zijn met wetenschap en rede om het hart der mensen te kunnen beïnvloeden. De grondslag moet hecht zijn en niet bestaan uit nabootsing.
En tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort dat vooroordelen op het gebied van religie, ras, politiek, economie en nationaliteit het bouwwerk van de mensheid vernietigen. Zolang deze vooroordelen heersen zal de wereld der mensheid geen rust kennen. De geschiedenis informeert ons al 6000 jaar lang over de wereld der mensheid. Gedurende deze 6000 jaar is de mensheid niet zonder oorlog, strijd, moord en bloeddorst geweest. In ieder tijdperk is oorlog gevoerd in het een of andere land, en die oorlog was òf te wijten aan religieus vooroordeel, òf aan rassenvooroordeel, politiek vooroordeel of aan nationalisme. Er is dus vastgesteld en bewezen dat alle vooroordelen vernietigend zijn voor het bouwwerk der mensheid. Zolang deze vooroordelen blijven bestaan, moet de strijd om het bestaan wel blijven overheersen, en moeten bloeddorst en roofzucht voortduren. Daarom kan de wereld der mensheid, evenals in het verleden, niet gered worden uit de duisternis der natuur en kan zij de verlichting niet bereiken behalve door het prijsgeven van vooroordelen en door het verwerven van de zedelijke beginselen van het Koninkrijk.
Als deze vooroordelen en vijandschap voortkomen uit religie - bedenk dat religie de oorzaak moet zijn van vriendschap, anders brengt zij geen vruchten voort. En als dit vooroordeel nationalisme is - bedenk dat de gehele mensheid één natie vormt; allen zijn ontsproten aan de boom van Adam, en Adam is de stam van de boom. Die boom is één en alle naties zijn als takken, terwijl de individuen die de mensheid vormen, als bladeren, bloesems en vruchten aan deze takken zijn. De vorming van verscheidene naties en het daaruit volgende bloedvergieten en de vernietiging van het bouwwerk der mensheid zijn dan het resultaat van menselijke onwetendheid en zelfzuchtige drijfveren.
Wat betreft het nationalisme, dit is ook te wijten aan volslagen onwetendheid, want het oppervlak van de aarde is één vaderland. Iedereen kan op elke plaats van de aardbol leven. Daarom is de gehele wereld 's mensen geboortegrond. Deze grenzen en doorgangen zijn door de mens bedacht. Bij de schepping werden zulke grenzen en doorgangen niet aangegeven. Europa is een werelddeel, Azië is een werelddeel, Afrika is een werelddeel, Australië is een werelddeel, maar om persoonlijke redenen en zelfzuchtige belangen hebben enkele zielen elk van deze werelddelen verdeeld en een bepaald stuk ervan als hun eigen land beschouwd. God heeft geen grens getrokken tussen Frankrijk en Duitsland; zij lopen in elkaar over. Ja, in de eerste eeuwen hebben zelfzuchtige lieden ter bevordering van hun eigen belangen grenzen en doorgangen vastgesteld, hebben daar van dag tot dag meer belang aan gehecht, totdat dit in volgende eeuwen leidde tot felle vijandschap, bloedvergieten en roofzucht. Dit zal op dezelfde manier voor onbepaalde tijd doorgaan en indien deze opvatting van vaderlandsliefde zich blijft beperken tot een bepaalde kring, zal zij de voornaamste oorzaak van de vernietiging van de wereld worden. Geen verstandig en rechtvaardig mens zal dit denkbeeldige onderscheid erkennen. Ieder begrensd gebied dat wij ons geboorteland noemen beschouwen wij als ons vaderland, terwijl de gehele aarde het vaderland van allen is en niet een of ander begrensd gebied. Kortom: we leven een paar dagen op deze aarde, en uiteindelijk worden wij erin begraven, zij is ons eeuwig graf. Is het dan de moeite waard dat we ons bezighouden met bloedvergieten en elkaar in stukken scheuren omwille van dit eeuwige graf? Neen, verre van dat, God schept geen behagen in dergelijk gedrag, en evenmin zou iemand met gezond verstand dit goedkeuren.
Bedenk toch - de gezegende dieren begeven zich niet in patriottistische twisten! Zij leven in de grootste vriendschap en harmonie met elkaar. Als bijvoorbeeld een duif uit het oosten en een duif uit het westen, een duif uit het noorden en een duif uit het zuiden toevallig op dezelfde tijd op dezelfde plaats aankomen, dan gaan zij meteen in harmonie met elkaar om. Zo gaat het bij alle gezegende dieren en vogels. Maar zodra wilde dieren elkaar ontmoeten, vallen zij elkaar aan, vechten en verscheuren elkaar, en het is onmogelijk voor hen vreedzaam op één plaats samen te leven. Zij leven allen op zichzelf en het zijn wilde, woeste en strijdlustige vechters.
Betreffende economische vooroordelen is het duidelijk dat, steeds wanneer de banden tussen de naties hechter worden en de uitwisseling van handelsartikelen versneld wordt en een bepaald economisch beginsel in het ene land wordt ingevoerd, dit uiteindelijk de andere landen zal beïnvloeden en dat wereldomvattende voordelen daaruit zullen voortvloeien. Waarom dan deze vooroordelen?
Voor wat betreft politieke vooroordelen moet het beleid van God worden gevolgd en het valt niet te betwisten dat het beleid van God voornamer is dan het beleid van mensen. We moeten het goddelijk beleid volgen dat op alle mensen gelijkelijk van toepassing is. Hij behandelt ieder mens op gelijke wijze; er wordt geen onderscheid gemaakt: dat is de grondslag van de goddelijke religies.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort het scheppen van één taal die universeel onder de mensen verspreid kan worden. Deze leerstelling werd door de pen van Bahá'u'lláh geopenbaard met de bedoeling dat deze universele taal misverstanden tussen mensen uit de wereld kan helpen.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort ook de gelijkheid van vrouwen en mannen. De wereld der mensen heeft twee vleugels: de één de vrouw, de andere de man. Pas wanneer beide vleugels even goed ontwikkeld zijn, kan de vogel vliegen. Wanneer één vleugel zwak blijft, is het onmogelijk om te vliegen. Pas wanneer de wereld van vrouwen gelijk wordt aan de wereld der mannen in het verwerven van goede eigenschappen en volmaaktheden, kunnen succes en voorspoed worden bereikt zoals dat zou moeten en behoren.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort ook het vrijwillig delen van eigendom met andere mensen. Dit vrijwillig delen is beter dan gelijkheid en houdt in dat mensen zichzelf niet moeten verkiezen boven anderen, maar veeleer hun leven en eigendommen moeten opofferen voor anderen. Maar dit moet niet onder dwang worden ingevoerd zodat het een wet wordt waaraan men zich moet houden. Nee, integendeel, men zou zijn eigendom en leven uit eigen beweging moeten opofferen en bereidwillig zijn geld geven aan de armen net zoals de Bahá'ís in Perzië dat onderling doen.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort ook de vrijheid van de mens: dat hij door de ideale macht vrij en bevrijd wordt uit de gevangenschap van de wereld der natuur; zolang de mens de gevangene is van de natuur is hij een wild dier, aangezien de strijd om het bestaan één van de dringende vereisten is van de wereld der natuur. Deze strijd om het bestaan is de bron van alle ellende en de allergrootste bezoeking.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort ook dat religie een machtig bolwerk is. Als het bouwwerk van religie wankelt en beeft, zullen onrust en chaos het gevolg zijn en de orde der dingen zal helemaal worden verstoord, want in de wereld der mensheid zijn er twee waarborgen die de mens ervan weerhouden kwaad te doen. De ene is de wet die de misdadiger straft, maar de wet voorkomt alleen openlijke misdaden en niet de verborgen zonde, terwijl de ideale waarborg, namelijk de religie van God, zowel de openlijke als verborgen misdaad voorkomt, de mens onderricht, moreel besef aanleert, hem ertoe brengt goede eigenschappen aan te leren, de alomvattende kracht is die het geluk in de wereld der mensheid garandeert. Maar met religie wordt datgene bedoeld wat vastgesteld is door onderzoek en niet wat gebaseerd is op louter nabootsing, de grondslag van goddelijke religies en niet menselijke nabootsingen.
Tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort ook dat, hoewel materiële beschaving één van de middelen voor de vooruitgang van de mensenwereld is, toch het gewenste resultaat, het geluk van de mensheid, niet zal worden bereikt tot zij wordt gecombineerd met goddelijke beschaving. Bedenk toch! Deze oorlogsschepen, die een stad in een tijdsbestek van een uur tot ruïnes doen vervallen, zijn een resultaat van materiële beschaving; evenals kanonnen van Krupp, geweren van Mauser, dynamiet, onderzeeboten, torpedojagers, gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers - al deze oorlogswapens zijn de kwaadaardige voortbrengselen van materiële beschaving. Als de materiële beschaving gecombineerd was geweest met goddelijke beschaving dan waren deze vuurwapens nooit uitgevonden. Integendeel, de mens had zijn energie dan geheel gericht op nuttige uitvindingen en zou zich hebben geconcentreerd op prijzenswaardige ontdekkingen. Materiële beschaving is als een lampenglas; materiële beschaving is de lamp zelf en het glas zonder het licht is donker. Materiële beschaving is als het lichaam. Het doet er niet toe hoe oneindig gracieus, elegant en mooi ook, het is dood. Goddelijke beschaving is als de geest en het lichaam krijgt zijn leven van de geest anders wordt het een lijk. Aldus is duidelijk gemaakt dat de wereld der mensheid de ademtocht van de Heilige Geest nodig heeft. Zonder geest is de mens levenloos, en zonder dit licht is de wereld der mensheid uiterst donker. Want de wereld van de natuur is een dierlijke wereld. Tot de mens opnieuw geboren is uit de wereld der natuur, dat wil zeggen, tot hij onthecht raakt van de wereld der natuur, is hij in wezen een dier, en het zijn de leringen van God die dit dier veranderen in een menselijke ziel.
En tot de leringen van Bahá'u'lláh behoort het bevorderen van onderwijs. Elk kind moet zoveel als nodig in de wetenschappen worden onderricht. Als de ouders de kosten van dit onderwijs kunnen dragen, dan is dat prima; anders moet de gemeenschap in de middelen voorzien om dat kind te onderwijzen.
En tot de leringen van Bahá'u'lláh behoren gerechtigheid en recht. Totdat deze op het vlak van het bestaan zijn gerealiseerd, zal alles wanordelijk zijn en onvolmaakt blijven. De wereld der mensheid is een wereld van onderdrukking en wreedheid en een rijk van agressie en zonde.
Kortom, er zijn tal van dit soort leringen. Dit scala aan principes die de belangrijkste basis voor het geluk van de mensheid vormen en de gaven van de Barmhartige zijn, moeten worden toegevoegd aan de zaak van universele vrede en ermee gecombineerd worden, zodat de resultaten kunnen toenemen. Anders is het in de wereld der mensheid moeilijk universele vrede (op zichzelf) te realiseren. Wanneer de leringen van Bahá'u'lláh worden gecombineerd met universele vrede, dan zijn ze als een tafel vol met vers en overheerlijk eten. Elke ziel kan op die tafel van oneindige milddadigheid vinden wat hij wenst. Als de kwestie wordt beperkt tot universele vrede alleen, dan zullen de opmerkelijke resultaten die men verwacht en wenst, uitblijven. Universele vrede moet zoveel omvattend zijn dat alle gemeenschappen en religies er hun diepste verlangen in gerealiseerd zien. Op dit moment zijn de leringen van Bahá'u'lláh zodanig dat alle gemeenschappen van de wereld hetzij religieus, politiek of ethisch, traditioneel of modern, in de leringen van Bahá'u'lláh de uitdrukking van hun diepste verlangen vinden.
De aanhangers van religies bijvoorbeeld, vinden in de leringen van Bahá'u'lláh de vestiging van een universele religie, een religie die volkomen is aangepast aan de huidige omstandigheden, die de ongeneeslijke ziekte werkelijk meteen geneest, die elke pijn verlicht en een onfeilbaar tegengif toedient voor elk dodelijk vergif. Want als we de huidige samenleving willen ordenen en organiseren in overeenstemming met de huidige religieuze nabootsingen en daarmee het geluk van de wereld der mensheid willen bewerkstelligen, dan is dat onmogelijk en onuitvoerbaar: de handhaving van de wetten uit het Oude Testament (de Thora) bijvoorbeeld, en ook van de andere religies overeenkomstig de huidige nabootsingen. Maar de wezenlijke basis van de goddelijke religies die deel uitmaakt van de goede eigenschappen van de wereld der mensheid en de basis vormt voor het welzijn van de mensenwereld, vindt men op de meest volmaakte wijze weergegeven in de leringen van Bahá'u'lláh.
Dat geldt evenzo voor de mensen die roepen om vrijheid: de gematigde vrijheid die het welzijn van de wereld der mensheid garandeert en universele relaties onderhoudt en in stand houdt, is in zijn volle omvang en kracht te vinden in de leringen van Bahá'u'lláh.
En met betrekking tot politieke partijen: de belangrijkste beleidslijn die de mensheid richting geeft, of liever de goddelijke beleidslijn, is te vinden in de leringen van Bahá'u'lláh.
Dit geldt evenzeer voor de partij voor "gelijkheid" die de oplossing voor economische problemen zoekt: tot nu toe zijn alle voorgestelde oplossingen onuitvoerbaar gebleken behalve de economische voorstellen in de leringen van Bahá'u'lláh die uitvoerbaar zijn en geen ellende in de maatschappij veroorzaken.
Zo is het ook met de andere partijen: als u deze zaak grondig onderzoekt, zult u ontdekken dat de belangrijkste doelen van die partijen zijn terug te vinden in de leringen van Bahá'u'lláh. Deze leringen vormen de alomvattende kracht onder alle mensen en zijn uitvoerbaar. Maar er zijn sommige leringen uit het verleden, zoals die van de Thora, die vandaag de dag niet kunnen worden uitgevoerd. Het is net zo met de andere religies en de leerstellingen van de verscheidene sektes en de verschillende partijen.
De kwestie van universele vrede bijvoorbeeld, waarover Bahá'u'lláh zegt dat het Hoogste Gerechtshof moet worden ingesteld: hoewel de Volkenbond in het leven is geroepen, is hij toch niet in staat universele vrede tot stand te brengen. Maar het Hoogste Gerechtshof dat Bahá'u'lláh beschrijft, zal deze heilige taak met de grootste macht en kracht vervullen. Zijn plan is het volgende: de nationale raden van elk land en elke natie -dat wil zeggen parlementen- moeten twee of drie personen uitkiezen die in die natie van de hoogste kwaliteit zijn, en die goed op de hoogte zijn van het internationaal recht en de betrekkingen tussen regeringen, en die zich bewust zijn van de wezenlijke behoeften die de wereld der mensheid vandaag de dag kent. Het aantal vertegenwoordigers moet evenredig zijn aan het aantal inwoners van dat land. De verkiezing van deze zielen die door de nationale raad zijn gekozen, dat wil zeggen door het parlement, moet door de Eerste Kamer, het Congres en het kabinet bekrachtigd worden en ook door de president of vorst, zodat deze personen de gekozenen van het hele volk en de regering zijn. Uit deze mensen worden de leden van het Hoogste Gerechtshof gekozen en zodoende zal de hele mensheid daaraan deelhebben, want elk van deze gedelegeerden vertegenwoordigt ten volle zijn land. Als het Hoogste Gerechtshof een uitspraak doet over een internationale kwestie, hetzij unaniem of bij meerderheid van stemmen, dan zal er geen excuus meer zijn voor de eisende partij, of grond voor bezwaar voor de gedaagde. Mocht één van de regeringen of volkeren slordig of onachtzaam zijn bij het uitvoeren van het onweerlegbare besluit van dit Hoogste Gerechtshof, dan zullen de andere volkeren daartegen in verzet komen, omdat alle regeringen en volkeren van de wereld dit Hoogste Gerechtshof steunen. Bedenk eens wat een stevig fundament dit is! Maar door een beperkte en aan banden gelegde Bond zal het doel niet gerealiseerd worden zoals het moet en behoort. Dit is de waarheid met betrekking tot de situatie die uiteengezet is.
Bedenk eens hoe krachtig de leringen van Bahá'u'lláh zijn. In een tijd waarin Hij in de gevangenis van 'Akká zat en in Zijn vrijheid beperkt en bedreigd werd door twee bloeddorstige koningen, verspreidden Zijn leringen zich desondanks met alle kracht in Perzië en andere landen. Mocht een machtig en bloeddorstig vorst enige lering of enig beginsel of enige gemeenschap bedreigen, dan zal deze binnen korte tijd vernietigd worden. Op dit moment worden de Bahá'ís in Perzië en in de meeste gebieden al vijftig jaar sterk in hun vrijheid beperkt en met zwaard en speer bedreigd. Duizenden zielen hebben hun leven gegeven in de arena van opoffering en zijn slachtoffer geworden van de zwaarden van onderdrukking en wreedheid. Duizenden geachte families zijn ontworteld en vernietigd. Duizenden kinderen zijn vaderloos gemaakt. Duizenden vaders zijn van hun zonen beroofd. Duizenden moeders hebben gehuild en geweeklaagd om hun jongens die onthoofd zijn. Al deze onderdrukking en wreedheid, roofzucht en bloeddorstigheid belemmerden of voorkwamen de verspreiding van de leringen van Bahá'u'lláh niet. Ze verspreidden zich elke dag meer en meer en hun kracht en macht bleek steeds duidelijker.
Het is mogelijk dat een of andere dwaze Pers zijn naam zal verbinden aan de inhoud van de Tafelen van Bahá'u'lláh of aan de verklaringen gegeven in de brieven van 'Abdu'l-Bahá en die zal sturen aan de geachte Vergadering. Gij moet u bewust zijn van dit feit, want elke Pers die roem zoekt of enige andere bedoeling heeft zal de volledige inhoud van de Tafelen van Bahá'u'lláh nemen en die in zijn eigen naam of in die van zijn gemeenschap publiceren, precies zoals dat op het Congres voor Alle Rassen in Londen vóór de oorlog gebeurde. Een Pers nam de kern uit de Brieven van Bahá'u'lláh over, ging naar dat congres, en verspreidde en publiceerde ze onder zijn eigen naam, terwijl de verwoording precies die van Bahá'u'lláh was. Enkele van zulke zielen zijn naar Europa gegaan en hebben verwarring gezaaid in de geest van de mensen in Europa en hebben de gedachten van sommige oriëntalisten in de war gebracht. Gij moet dit feit in gedachten houden, want geen woord van deze leringen werd in Perzië gehoord vóór de verschijning van Bahá'u'lláh. Onderzoek deze zaak zodat zij u duidelijk en helder mag worden. Sommige zielen zijn als papegaaien. Ze leren elke noot die ze maar horen en zingen die, maar zijzelf zijn zich niet bewust van wat ze uitbrengen. Er is op het ogenblik een sekte in Perzië die bestaat uit een paar zielen die Bábí's genoemd worden en die er aanspraak op maken volgelingen te zijn van de Báb, terwijl ze zich volkomen onbewust van Hem zijn. Ze hebben enige geheime leringen die volkomen tegengesteld zijn aan de leringen van Bahá'u'lláh en in Perzië weten de mensen dit. Maar wanneer deze zielen naar Europa komen verbergen ze hun eigen leringen en brengen die van Bahá'u'lláh naar voren, want ze weten dat de leringen van Bahá'u'lláh krachtig zijn en daarom maken ze die leringen van Bahá'u'lláh in het openbaar bekend in hun eigen naam. Wat hun geheime leringen betreft, ze zeggen dat ze ontleend zijn aan het Boek van de Bayán en het Boek van de Bayán is van de Báb. Wanneer gij de hand legt op de vertaling van het Boek van de Bayán, dat in Perzië vertaald is, zult gij de waarheid ontdekken: dat de leringen van Bahá'u'lláh volkomen tegengesteld zijn aan de leringen van deze sekte. Pas op dat gij dit feit niet veronachtzaamt. Zoudt gij dit feit verder wensen te onderzoeken, win dan inlichtingen in Perzië in.
Kortom, wanneer men door de gehele wereld reist en rondtrekt: waar men maar opbouw aantreft, is dat het resultaat van kameraadschap en liefde, terwijl alles wat in puin ligt de uitwerking toont van vijandschap en haat. Desondanks is de wereld der mensheid zich nog niet bewust geworden en is nog niet ontwaakt uit de slaap van achteloosheid. Opnieuw begeeft zij zich in geschillen, in woordenstrijd en gekrakeel zodat ze de legers in het gelid op kan stellen en op en neer kan rennen in de arena van oorlog en strijd.
Zo ligt het wat betreft de wereld en de verdorvenheid ervan, het bestaan en het niet-bestaan. Ieder afhankelijk wezen is samengesteld uit talrijke verschillende elementen en het bestaan van alles is een gevolg van samenstelling. Dat wil zeggen, dat wanneer tussen enkelvoudige elementen samenstelling plaatsvindt een wezen ontstaat; de schepping van wezens vindt op deze manier plaats. En wanneer die samenstelling ongedaan gemaakt wordt, wordt zij gevolgd door ontbinding, de elementen vallen uit elkaar en dat wezen wordt vernietigd. Dat wil zeggen, de vernietiging van alles bestaat uit de ontbinding en de scheiding van elementen. Daarom is iedere samenstelling van de elementen de oorzaak van leven, terwijl ontbinding en scheiding de oorzaken van dood zijn. Kort gezegd, aantrekkingskracht en harmonie van dingen zijn er de oorzaak van dat vruchten en nuttige resultaten worden voortgebracht, terwijl afstoting en disharmonie de oorzaak zijn van verwarring en vernietiging. Uit harmonie en aantrekkingskracht worden alle levende, afhankelijke wezens zoals planten, dieren en mensen verwezenlijkt en vanuit disharmonie en afstoting zet het verval in en wordt vernietiging duidelijk zichtbaar. Daarom, al wat de oorzaak is van harmonie, aantrekkingskracht en eenheid onder mensen is het leven van de wereld der mensheid en al wat de oorzaak is van geschillen, van afstoting en van scheiding is de oorzaak van de dood der mensheid. En wanneer u een tuin voorbijkomt waarin groentebedden en planten, bloemen en geurige kruiden allemaal samengevoegd zijn om één harmonieus geheel te vormen, bewijst dit dat deze beplanting en deze rozentuin met zorg bewerkt en geordend zijn door een volmaakte tuinman, terwijl wanneer u een wanordelijke tuin ziet, waar orde aan ontbreekt en die rommelig is, wijst dat erop dat zij de zorg heeft ontbeerd van een bekwame tuinman, ja eigenlijk is het niets anders dan een massa onkruid. Het is daarom bewezen dat kameraadschap en harmonie wijzen op onderricht door de echte Leraar, terwijl scheiding en verstrooiing en verwildering een ontbreken van Goddelijk onderricht aantonen.
Zou iemand tegenwerpen dat, aangezien de gemeenschappen en naties en de rassen en volkeren van de wereld verschillende formaliteiten, gewoonten, smaken, temperamenten, denkwijzen en meningen hebben, het daarom onmogelijk is om ideale eenheid te manifesteren en om volledige eenheid onder de mensen te realiseren, dan zeggen wij dat er twee soorten verschillen zijn: De ene leidt tot verwoesting en die is als het geschil tussen oorlogvoerende volkeren en concurrerende naties die elkaar vernietigen, elkaars gezinnen uitroeien, rust en gemak tenietdoen en zich bezighouden met bloedvergieten en roofzucht. Dat is afkeurenswaardig. Maar het andere verschil bestaat uit variatie. Dit is de volmaaktheid zelf en de oorzaak van het verschijnen van goddelijke gaven. Hoewel ze tot andere soorten behoren, tot verschillende kleuren en diverse vormen en verschijningen, toch drinken ze van één en hetzelfde water, worden in beweging gebracht door één bries en groeien door de warmte en het licht van één zon, deze variatie en dit verschil maken dat elk de schoonheid en pracht van de ander versterkt. De verschillen in manier van doen, in gebruiken, gewoonten, in denken, meningen en in temperament zijn de oorzaak van de verfraaiing van de wereld der mensheid. Dit is prijzenswaardig. Eveneens zijn dit verschil en deze variatie, zoals het verschil en de variatie van de delen en ledematen van het menselijk lichaam de oorzaak van het verschijnen van schoonheid en volmaaktheid. Aangezien deze verschillende delen en ledematen geleid worden door de overheersende geest en de geest alle organen en ledematen doordringt en over alle slagaders en aders heerst, versterken dit verschil en deze variatie liefde en harmonie en draagt deze veelheid er het meest toe bij om tot eenheid te komen. Als in een tuin de bloemen en de geurige kruiden, de bloesems en vruchten, de bladeren, takken en bomen tot één soort, één vorm, één kleur en één schikking horen, dan is er geen schoonheid of liefelijkheid, maar wanneer er variatie is in de wereld van eenheid, dan zullen ze verschijnen en getoond worden in de meest volmaakte glorie, schoonheid, verrukking en volmaaktheid. Tegenwoordig kan niets dan de macht van God die de werkelijkheden der dingen omvat, de gedachten, de hoofden, de harten en de geesten onder de schaduw van één Boom bij elkaar brengen. Hij is de machtige in alles, de opwekker van zielen, de behoeder en de heerser van de wereld der mensheid. God zij geprezen heeft het licht van het Woord van God alle gebieden beschenen en vanuit alle sekten, gemeenschappen, naties, stammen, volkeren, religies en kerkgenootschappen hebben zielen zich verzameld onder de schaduw van het Woord van Eenheid en zijn in de meest intieme kameraadschap met elkaar verenigd en tot harmonie gekomen.
Enige tijd geleden, tijdens de oorlog, is er een brief geschreven met betrekking tot de leringen van Bahá'u'lláh die zeer wel aan dit epistel kan worden toegevoegd.